Vectoren, vraagstuk 44

Bepaal de oppervlakte van de driehoek met als hoekpunten:



De driehoek en de vectoren a, b en c
We moeten twee vectoren bepalen die deze driehoek insluiten:

Vervolgens nemen we het uitwendig product van deze twee vectoren. De resulterende vector representeert de oppervlakte van het parallellogram dat door deze vectoren opgespannen wordt:

Echter, de vectoren u en v spannen een parallellogram op terwijl we de oppervlakte van een driehoek willen weten. We dienen het antwoord daarom nog door 2 te delen. De oppervlakte van de driehoek is 3/2 = 1.5.