De illusie van versheid

Vroeger had ik een bloemenwinkel en klanten stelden weleens de vraag: “zijn de bloemen vers?”. Op zich een logische en voor de hand liggende vraag, maar tegelijkertijd ook heel diepgravend.

Een mogelijke wedervraag zou kunnen zijn: “wat bedoelt u precies?”. Niet om de bal terug te kaatsen maar om duidelijkheid te krijgen wat die klant precies bedoelt. Want is ‘vers’ dat de bloemen maximaal 24 uur geleden geoogst zijn? Of maximaal 48 uur? Of maximaal 72 uur? Of maximaal 96 uur? Of de tulpen en rozen maximaal 48 uur, de overige bloemen maximaal 96 uur en voor het groen nog weer een ander criterium? Ik heb deze wedervraag ook wel eens echt gesteld en dan blijkt dat de klant helemaal niet weet wat ze eigenlijk vraagt (ik refereer hier aan de klant als “ze” want nagenoeg alle mannen komen slechts plichtsmatig in een bloemenwinkel, willen zo snel mogelijk weer naar buiten en gaan echt geen vragen stellen over de versheid van de bloemen). Deze confrontatie bij/in de klant met het feit dat ze een vraag automatisch heeft gesteld en dat ze totaal geen idee heeft wat ze in essentie heeft gevraagd leidt tot irritatie. De klant ontmoet zichzelf, iets wat ieder mens normaliter maximaal probeert te voorkomen, en deze aanpak heeft waarschijnlijk tot gevolg dat deze klant niet meer terugkeert naar die ‘vervelende bloemist’.

Ik kan ook eerlijk antwoorden: “ik weet het niet”. De bloemen die ik inkoop vermelden alleen een naam en prijs maar echt geen oogstdatum of plaats van herkomst. Of een bloem uit Nederland afkomstig is of uit Kenia of waar dan ook vandaan komt staat helemaal nergens vermeld (regelmatig heb ik wel een vermoeden maar weten doe ik het niet). En of die bloem hiernaartoe getransporteerd is per auto of vliegtuig of schip weet ik ook niet. En of die bloem voor onbepaalde tijd ergens in een koelcel heeft gestaan weet ik ook niet (maar ook daar heb ik regelmatig wel een vermoeden van). Ik weet echt niet hoe oud de bloemen zijn in mijn winkel maar dat de klant dat niet zo’n sterk antwoord vindt dat kan ik heel goed begrijpen. Daarom heeft ook deze aanpak een hele grote kans in zich dat ik de klant kwijt ben. Ze zal niet terugkeren naar die ‘vreemde bloemist’.

Ik kan de klant ook gaan uitleggen dat verse bloemen helemaal niet meer bestaan anno 2012. De meerderheid van de bloemen komt simpelweg niet uit Nederland maar uit het buitenland en die staan heus niet binnen enkele dagen na het oogsten bij mij in de winkel. En al helemaal niet indien de bloemen per schip aangevoerd zijn (hoe lang is het varen van Kenia naar Nederland...). De bloemen in een bloemenwinkel zijn in een enkel gunstig geval (enkele) dagen oud maar het is veel aannemelijker dat ze weken tot maanden oud zijn. Rode rozen zijn bijvoorbeeld heel populair op Valentijnsdag (14 februari). Echter, begin januari beginnen de prijzen van de rozen al te stijgen op de veiling. Die gaan vervolgens een maand de koelcel in en komen 13 februari weer tevoorschijn om de dag erna voor de hoofdprijs verkocht te worden. Anno 2012 bestaan er geen verse bloemen meer. Afgezien van de tijd die deze uitleg in beslag neemt is dit ook te schokkend voor de realiteit waar de klant tot aan dat moment in vertoefde. Ze kan of zal dit waarschijnlijk niet geloven en keert niet meer terug naar die ‘gekke bloemist’. Weer een klant kwijt.

Gelukkig rest er nog een vierde aanpak, het simpele antwoord: “ja”. De klant is terstond blij, want haar illusie wordt bevestigd dat bloemen in een bloemenwinkel vers zijn, en ze loopt helemaal gelukkig met een bos bloemen de winkel uit. Dan ben ik niet eerlijk, dat klopt, maar in alle andere gevallen prik ik in de illusie van de klant en dat zal ze niet accepteren. Want wie accepteert er nou het einde van een illusie?

Hier gaat het over bloemen maar bij levensmiddelen is dat niet anders. In de supermarkt koop je verse levensmiddelen, toch? Nagenoeg niemand beseft (volgens mij) dat de supermarkt een gecombineerd verkooppunt is van een aantal chemische fabrieken. Op diepvriespizza’s zit helemaal geen kaas maar een chemisch alternatief, een soort plastic. Een potje chocoladepasta bevat tien procent cacao en verder allemaal chemicaliën. De duurste jam bevat vijftig procent fruit, wat is de rest? Op het kuipje van de halvarine kan ik helemaal geen enkel ingrediënt meer terugvinden dat van oorsprong ‘uit een koe komt’, terwijl halvarine eigenlijk een soort boter is en dat is toch echt een zuivelproduct. Nee, halvarine is tegenwoordig honderd procent chemisch. En zeer bederfelijke waren als vlees en zuivel zijn een maand of nog langer houdbaar, dat gaat echt niet zomaar. De producenten (de chemische fabrieken) zijn daarom zeer actief met kreten op hun producten als ‘ambachtelijk bereid’, ‘volgens grootmoeders recept’, ‘natuurlijke ingrediënten’, ‘gebakken in steenoven’ en nog meer van dat fraais. Daarnaast zijn de woorden ‘vers’ en ‘gezond’ alom aanwezig. Want dat is wat de mensen willen horen. Maar als een levensmiddel vers is, waarom moet dat dan vermeld worden? Bij een fiets wordt toch ook niet vermeld dat die kan rijden...