Over corona: taalgebruik

Woorden zijn een heel bijzonder fenomeen. De woorden die ik gebruik, hoe precies ik mijzelf ook formuleer, kunnen door een ander op vele manieren geïnterpreteerd worden. En vervolgens begrijpen we elkaar ook nog. Of toch niet helemaal? Wanneer er in een krant staat dat “twee auto’s op elkaar botsten” of dat “twee auto’s op elkaar knalden”, dan kunnen beide zinnen exact dezelfde gebeurtenis beschrijven maar een hele andere emotie oproepen bij de lezer. Iedereen maakt hier, bewust of onbewust, gebruik van (jawel, ik ook en jij ook). Je kunt dit uiteraard ook als instrument inzetten om de lezer of de luisteraar te beïnvloeden of zelfs te manipuleren. In het laatste geval ga je bewust over de grens van integer gedrag. In onze maatschappij is dat heel normaal en bijvoorbeeld reclamemakers hebben het tot ware kunst verheven.

Op zestien maart 2020 spreekt de premier het Nederlandse volk toe. Zijn openingszin, “Het coronavirus houdt ons land in de greep.”, zet gelijk de toon. Want natuurlijk houdt het coronavirus ons land niet in de greep, maar wel de manier waarop we ermee omgaan. Die coronabeestjes doen ‘gewoon’ hun dagelijkse routine, niets meer en niets minder. Houdt Poetin of Trump ons land in de greep? Houdt terrorisme ons land in de greep? Enkel en alleen indien wij die keuze maken. Het is hetzelfde als wanneer iemand zegt dat het slecht weer is. Het weer is gewoon het weer, niets meer en niets minder, en vervolgens kun je ervoor kiezen om daar het predikaat ‘slecht’ aan te hangen. Of niet. En zo is het ook met corona.

Ja maar, hoor ik je al zeggen, dit is niet alleen een woordspelletje, aan het coronavirus sterven echt ontzettend veel mensen. Dat is waar, maar op deze planeet sterven sowieso dagelijks meer dan een kwart miljoen mensen, puur door natuurlijk verloop. Sterfte door corona is hierin totaal geen factor van belang. Mocht ooit ergens in de toekomst een statisticus de sterftecijfers van dit land of de gehele planeet gaan bestuderen, dan zal hij/zij absoluut niet tot de conclusie komen dat er in 2020 iets bijzonders aan de hand was. Coronasterfte sneeuwt volledig onder in de ‘sterfteruis’.

Op vijf mei spreekt de koning op de Dam in Amsterdam. Hij heeft geen keus (dat is het lot van een staatshoofd in Nederland) en spreekt dus soortgelijke woorden als de premier. “Nu maken we zelf een keuze.” zegt hij en legt vervolgens een link naar de Duitse bezetting: “Toen wérd de keuze voor ons gemaakt.”. Ho, ho, ho, even een stapje terug. Toen werd de keuze voor ons gemaakt en nu wordt wéér de keuze voor ons gemaakt. Ik snap ook wel dat je niet voor ieder wissewasje een volksraadpleging kunt houden, maar het is toch echt zo dat de regering de coronakeuzes maakt en niet het volk.

In de wekelijkse huis-aan-huis-krant van de gemeente waar ik woon staat een stukje van de burgemeester. Hij heeft geen keus (dat is het lot van een burgemeester in Nederland) en spreekt dus soortgelijke woorden als de premier. Over mondkapjes schrijft hij: “Nu is dat bijna het ‘nieuwe normaal’.”. Hij gebruikt gelukkig nog wel aanhalingstekens, maar ook hier is de toon gezet en zet hij de deur wagenwijd open naar het verplichte mondkapje. En passant worden de mondkapjeweigeraars alvast subtiel weggezet in de abnormale hoek.

Iets is normaal of iets is abnormaal. Eventueel bevindt het zich in een grijs gebied ertussen in, maar wanneer een normale gang van zaken ineens abnormaal wordt, of andersom, dan moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Mondkapjes zijn wellicht nodig, maar het is en blijft abnormaal. “Social distancing” bestaat niet, wij zijn sociale wezens en afstand houden is en blijft abnormaal. Welke woorden er ook aan gegeven worden, de staat van beleg die nu heerst wegens corona is en blijft abnormaal.
Karel de Vlieger,
oktober 2020