Vectoren, vraagstuk 17
Gegeven het vlak V met parametervoorstelling:
En de vectoren:
- Bereken een normaalvector op V.
- Bereken de loodrechte afstand van V tot de oorsprong.
- Bepaal een (andere) parametervoorstelling van V, waarbij de steunvector en de beide richtingsvectoren alle drie onderling loodrecht zijn.
Het vlak V met richtingsvectoren v en w en normaalvector n
-
Bereken een normaalvector op V.
Om een normaalvector te berekenen nemen we het uitwendig product van de beide richtingsvectoren van het vlak: -
Bereken de loodrechte afstand van V tot de oorsprong.
De projectie van de steunvector a op n is an. Dit is | an | maal een ‘eenheidsstukje’ van n, dus: -
Bepaal een (andere) parametervoorstelling van V, waarbij de steunvector en de beide richtingsvectoren
alle drie onderling loodrecht zijn.
Door het uitwendig product te nemen van de eerste richtingsvector met de normaalvector krijgen we een nieuwe vector die loodrecht op de eerste richtingsvector staat en loodrecht op de normaalvector. Dat wordt dan de nieuwe tweede richtingsvector: