De contourintegraal van
f (x) = 1/(1 + a cos2 x)
Trefwoorden/keywords: contourintegraal/contourintegral, integreren/integrate, f (x) = 1/(1 + a cos2 x)

De grafiek van f (x) = 1/(1 + a cos
2 x) voor a = 2 (de rode lijn),
a = 3 (de groene lijn) en a = 4 (de blauwe lijn)
Deze
integraal ga ik oplossen als
contourintegraal.
Zoals gebruikelijk begin ik door mijn probleem over te hevelen naar het
complexe vlak en dat doe ik door
simpelweg iedere x in het functievoorschrift te vervangen door een z:
Ik ga een plaatje maken van f (z) en daarom ga ik de functie eerst anders opschrijven (waarbij ik gebruik
maak van de
som-/verschilformules
uit de
goniometrie):

De grafiek van f (z) = 1/(1 + a cos
2 z) voor a = 2
Ik maak de grafiek nog een keer, maar dan met
eenheidsvectoren, dat ziet er wat duidelijker uit.

De grafiek van f (z) = 1/(1 + a cos
2 z) (genormaliseerd) voor a = 2
Ik zoek de functie f (z) = cos z op in de
holomorfietabel van complexe functies
en ik vind dat de functie overal
holomorf is.
Ik vind ook in de
holomorfietabel van complexe functies dat het
product van twee
holomorfe functies ook
holomorf is, dus f (z) = cos
2 z is
holomorf.
Verder leert de
holomorfietabel van complexe functies mij dat het
product van een
holomorfe functie met een constante ook
holomorf is, dus f (z) = a cos
2 z is
holomorf.
En verder leert de
holomorfietabel van complexe functies mij dat de
som van een
holomorfe functie met een constante ook
holomorf is, dus f (z) = (1 + a cos
2 z) is
holomorf.
Tenslotte leert de
holomorfietabel van complexe functies mij dat de
reciproke van een
holomorfe functie ook
holomorf.
Oftewel, f (z) = 1/(1 + a cos
2 z) is een
holomorfe functie (elders op het internet wordt hier
altijd blind van uitgegaan, maar dat moet toch echt wel even gecheckt worden).
Hier hoort wel een kanttekening bij, want daar waar de noemer gelijk aan nul is ontstaan er
polen, en in die punten is de functie dan niet
gedefinieerd en daarom ook niet
holomorf.
Ik dien dus op zoek te gaan naar
polen, maar daar wacht ik
even mee want ik ga geen
contour aanleggen omdat ik kies
voor
directe parametrisatie.
Volgens de formules van Euler geldt:
Door deze beide vergelijkingen bij elkaar op te tellen krijg ik:
En voor φ mag ik uiteraard ook z schrijven:
Nu ga ik een parameter t introduceren, ik stel:
Ik neem links en rechts de
differentiaal:
Met al deze ingrediënten wordt de
integraal:
Nu ga ik de
polen bepalen (met behulp van de
abc-formule):
Er zijn dus vier
polen
en die teken ik erbij in de grafiek.
Voor a = 2 bevinden de
polen
zich op +1.932i, +0.518i, −0.518i en −1.932i.

De grafiek van f (z) = 1/(1 + a cos
2 z) (genormaliseerd) voor a = 2
en de vier
polen (de blauwe stippen)
En waar ligt nu het
contour?
De grenzen van de
integraal lopen van z = 0
tot z = 2π, ook dat geef ik aan in de grafiek.

De grafiek van f (z) = 1/(1 + a cos
2 z) (genormaliseerd) voor a = 2,
de vier
polen (de blauwe stippen)
en het bereik van z {de groene lijn)
Voor t geldt:
Omdat z over het hele bereik van 0 tot 2π reëel is (y = 0) vereenvoudigt dit tot:
t doorloopt dus een eenheidscirkel in het
complexe vlak.
Dát is het
gesloten contour waarover we
integreren en ook dat geef ik aan in de grafiek.

De grafiek van f (z) = 1/(1 + a cos
2 z) (genormaliseerd) voor a = 2,
de vier
polen (de blauwe stippen),
het bereik van z {de groene lijn)
en het
gesloten contour (de rode lijn)
Zo verloopt t als functie van z:
z | t |
0 | 1 |
1/4 π | 0.707 + 0.707 i |
1/2 π | i |
3/4 π | −0.707 + 0.707 i |
π | −1 |
5/4 π | −0.707 − 0.707 i |
3/2 π | −i |
7/4 π | 0.707 − 0.707 i |
2π | 1 |
Zoals blijkt uit de tabel wordt het
contour
linksom doorlopen zoals ik ook heb aangegeven in de grafiek.
Aldus wordt de
contourintegraal:
Volgens de Cauchy-residustelling
geldt:
Waarbij voor ieder residu geldt:
Hiermee wordt het rechterlid van de
contourintegraal
(waarbij de laatste grafiek laat zien dat er twee
polen
worden omsloten door het
contour):
Laat ik de
polen even nummeren:
Het is even belangrijk om het volgende te onthouden, want daar ga ik zometeen gebruik van maken:
De
polen p
1 en p
2 worden omsloten
door het
contour en daarom ga ik die
om de beurt buiten de functie brengen:
Waaruit volgt:
Hetgeen mij bij het eindantwoord brengt: